Hoewel hij relatief onbekend is gebleven, kan de schrijver Ernst Weiss (1882 – 1940) moeiteloos op eenzelfde niveau gewaardeerd worden als zijn Duitstalige tijdgenoten Franz Kafka, Joseph Roth en Stefan Zweig. Dat geldt overigens niet voor zijn gehele oeuvre dat naast hoogtepunten als ‘De ooggetuige’ en het zojuist in de Nederlandse vertaling verschenen ‘De arme verkwister’, zwakkere plekken kent zoals ‘Franziska‘, een roman die ik net heb gelezen en die mij niet meeviel, maar aan de andere kant interessant genoeg was omdat Weiss de tijdgeest er wel fraai in weet te vangen dan wel in literaire zin vertegenwoordigt. Want in de beschrijving van de drie hoofdpersonen, van hun relaties en hun karakters is de somberte en zwaarmoedigheid terug te vinden die andere romans uit het begin van de twintigste eeuw ook zo kenmerken en waarvoor het naturalisme als verzamelnaam wordt gehanteerd. Frans Coenen en van Oudshoorn zijn in Nederland de meest bekende representanten van die stroming en kunnen evenmin gezien worden als die schrijvers bij wie het aangenaam, vrolijk en gezellig verpozen is.
Wat dus ook geldt voor Ernst Weiss in deze roman die van de eerste tot en met de laatste bladzijde wordt gevuld met passie, wanhoop, geknakte ambities en vooral pathetiek, op een wijze die wij niet meer kennen in onze tijd waarin wij wel voluit gaan voor de ratio en de kille ambitie, maar honderd procent emotie als onhandig en irrelevant terzijde schuiven. Waar bij de drie hoofdpersonen van ‘Franziska’ dus geen sprake van is. Wat het boek meteen gedateerd en de karakters daarin lastig te doorgronden maakt. Echter, door de stijl waarin het geschreven is, staat dit boek toch dichter bij onze tijd dan het thema en de uitwerking ervan doen vermoeden. Want Ernst Weiss doet zich met zijn wijze van schrijven wel als die modernist, die vertegenwoordiger van het literair expressionisme kennen, waarin het gebruik van korte en weinig samengestelde zinnen het wezenskenmerk is om het verhaal zo effectief mogelijk te kunnen vertellen. Daarin is hij bij mij dus wel geslaagd omdat ik ‘Franziska’ in nagenoeg één adem uitlas. Maar een flinterdun verhaal was het wel. Iets anders kon ik er niet van maken.