Amos Oz geldt als een van de meest begenadigde levende schrijvers, waaraan wonderlijk genoeg nog altijd niet de Nobelprijs voor de literatuur is toegekend. Vandaar dat ik het weer eens tijd vond worden om een boek van hem te lezen. Mijn keus viel op “Dorpsleven“, een van zijn meest recente romans, welke zich afspeelt in een oud dorpje in het Noorden van Israël, dat ook aangetast is door de tand des tijds en zich getekend ziet door de overgang van traditie naar moderniteit. Dat proces, maar meer nog de wijze waarop de dorpelingen daarin hun leven lijden en zich gevangen weten in de vergeefsheid van dingen die hun, die ieders leven tekent, beschrijft Oz in een reeks van schetsen van kleine gebeurtenissen. Waarin mensen wachten, missen, niet slagen zonder dat dat voor hen verder onoverkomelijk is omdat dat nu eenmaal bij het leven hoort.
Ogenschijnlijk zijn het zeven, acht op zichzelf staande verhalen, die toch weer op elkaar aanhaken en ingrijpen doordat daarin telkens personen opduiken of passeren, al of niet toevallig, die op een ander moment ook al hun rol mochten spelen. Waarmee een samenhang ontstaat en Amos Oz als het ware een coherentie suggereert die dit dorp in Israël wat hem betreft ook nog wel zou bezitten. Voor die beschrijving hanteert hij een stijl die zowel door het eenvoudig woordgebruik als door de transparante zinsopbouw “Dorpsleven” tot een heel toegankelijk en makkelijk te lezen boek maakt, met alle ruimte voor het kleine en subtiele sentiment, waardoor de grote schrijver zich nog het meeste doet kennen. Jammer alleen dat hij in de laatste vijf, zes bladzijden een surrealistische draai aan zijn vertelling en beschrijving geeft, waarvan het doel en de strekking alsook het verband met het voorgaande verhaal mij volledig ontgaan. Anders had Amos Oz wat mij betreft wellicht het perfecte boek geschreven.