Als er een muziekvorm onderhevig is aan trends, dan is het wel de popmuziek, die zoveel kenners en experts heeft met evenveel zinnen. Het duiden door hen is niet van de lucht en praktisch dagelijks stuit je wel weer op een nieuw licht dat aan het firmament zou zijn gerezen met nagenoeg dezelfde kans dat het na verloop van tijd de zoveelste eendagsvlieg is gebleken. Zo blijkt het eigenlijk al vijftig jaar lang een moeizame bezigheid om juist in deze omgeving waar zoveel te halen is en tegelijk de waan van de dag regeert, het kaf van het koren te scheiden. Met als gevolg dat ik eigenlijk tamelijk vermoeid ben geraakt om steeds weer in dat genre bij de les te blijven, dus langzamerhand ben afgehaakt en me meer naar de marge heb begeven om dan maar op afstand ontwikkelingen te blijven volgen. Wat wel het voordeel heeft dat dat filteren van de kwaliteit aan zoveel anderen kan worden overgelaten en ik nog alleen mijn oren te luister leg bij wat per slot van rekening en na ampele overweging en selectie is overgebleven. En dan hoeft het nog niet naar mijn zin te zijn, maar dan weet ik in elk geval zeker dat het de nodige toetsen der kritiek heeft doorstaan, omdat kwaliteit zich niet pleegt te verloochenen.
Dat overkwam mij toen ik ergens stuitte op een discussie over de kwaliteiten van een nieuw wonder in de popscene, de Engelse groep Mumford & Sons. Wat mij natuurlijk nieuwsgierig maakte en mij ertoe aanzette om die muziek eens te beluisteren. En dat maakte mij duidelijk dat er in feite niets nieuws onder de zon was met deze vier Engelsen, die een stijl bezigden welke zich bevond op het snijvlak van de skifflemuziek van Lonnie Donegan en de bluegrass-sound van de Flying Burrito Brothers en die je met gemak folkrock zou kunnen noemen. Zoals al gezegd was het voor mij een Aha – Erlebnis, maar kan ik mij goed voorstellen dat het voor jongere generaties een ware stijlbreuk en een nieuwe richting vormt in muzikale ontwikkelingen en dus wel opzien moest baren. Terwijl het voor mij evenmin denkbeeldig is dat er grote groepen zijn die in het geheel niets van deze muziek moeten hebben. Want het was destijds en het is nog altijd niet mijn cup of tea, hoezeer ik het akoestisch aspect in de sound van Mumford & Sons ook weet te waarderen, met name als dit in dit volgende nummer “I will wait” tot uitdrukking komt.
Ik heb hun vorige cd op dit moment in de auto zitten. Ik vind het wel mooi, met de banjo.