Het is misschien wat zwaar aangezet. Maar ik wil toch niet onder stoelen of banken steken dat ik me vaker erger aan mensen die met veel bravoure verkondigen dat verkiezingen en het stemmen niet aan hen besteed zijn. Want die zakkenvullers in Den Haag, bij de provincie of op het gemeentehuis doen toch maar wat zonder dat ze zich aan hun mooie woorden en schone beloften houden. Dat zijn ongeveer de in de regel gebruikte gevleugelde woorden om hun afwezigheid in het stemhokje kracht bij te zetten en te rechtvaardigen. Alsof vervolgens hun recht op kommentaar en kritiek op regering en bestuur even vanzelfsprekend blijft en net zo geldig is. Want dat zie je bij diezelfde goegemeente met evenveel gemak gebeuren, namelijk dat hun gekanker geen decibel minder wordt en in gelijke toonaarden wordt voortgezet. Omdat verongelijktheid kennelijk geen stemming voor een enkel moment is, maar veel eerder een karaktertrek of een wezenskenmerk dat maar door blijft klieren, dus waar zelfs geen lieve moeder of welk goed bestuur aan helpt.
De kiezer die daarmee behept is, lijkt voor geen gat te vangen, laat staan dat deze zich er bewust van is dat het democratisch recht dat het kiesrecht toch is, als het ware gekoesterd moet worden omdat je daarmee als burger het ultieme middel hebt om uiting te geven aan onvrede en aan de voorkeur voor gewenste veranderingen. Kom daar maar eens om in een dictatuur, waar niemand nog wat gevraagd wordt en iedereen alles gezegd krijgt en er al helemaal niet over gedacht hoeft te worden om openlijk af te geven op regering of plaatselijk bestuur. Dat wordt gemakshalve vergeten door al diegenen voor wie democratie te gewoon en vanzelfsprekend is geworden en voor wie een retourtje Minsk allicht zou helpen om weer tot het besef te komen dat stemmen niet alleen een recht, maar nog veel meer een voorrecht is dat je graag zou moeten willen uitoefenen, al is het maar die ene keer in de twee of drie jaar.