Ook dit is poëzie. Geen mooischrijverij, maar de bijna in staccato verwoorde werkelijkheid van de moeder die getraumatiseerd is en waargenomen wordt door de zoon, de schrijver Frans Pointl (1933), die dat vastlegt in dit gedicht ‘Moeder’:
hoe de doden in haar woelden
’s nachts ijlde ze hun namen af
henriëtte, fanny, vader, mams
serah, simon, martha, sem!
ik amper dertien beluisterde
angstig ademloos die dodendraf
in haar onmetelijke stem
dan stond ze op
lopend dromend
trok de koffer van onder haar bed
verwilderd krijsend: razzia, razzia!
dan hield ik haar staande
roepend het is 1946 1946
en voorbij voorbij
in haar bleef het klagend gaande
zoals zij klagend en gaande
blijft in mij
Ik heb hem niet meer gevolgd, maar die eerste twee bundels verhalen van hem waren mooi en ook vermakelijk.