Hoewel ik mijn hart heb verpand aan de Provence en meer in het bijzonder aan de Vaucluse en het gebied rond de Mont Ventoux, heb ik daarnaast ook een stille liefde die mijn hele gemoed verwarmt, maar waaraan ik nooit op eenzelfde wijze gehoor heb kunnen geven omdat dat in praktisch opzicht onhaalbaar was. Toscane lag op een te grote afstand om die soepel te kunnen overbruggen. Met als tweede lastigheid de onbarmhartige hitte die het zomerseizoen er kent, waardoor je bijna genoodzaakt bent om in het voor – of najaar daarheen te gaan. Dus werd de Provence dat aangename alternatief om er jaarlijks vaker te vertoeven. Met een genietbaar klimaat, een redelijke afstand en bovendien een taal waarin het toch eenvoudiger is om naar behoren te kunnen communiceren. Maar het nam allemaal niet weg dat dat heimelijk verlangen mij bleef beheersen. Zo diep geworteld en alles omvattend bleek die liefde van mij voor Toscane, zo zeer had die streek mij na die twee bezoeken in haar greep gekregen. En vraag me vooral niet waarom. Want die fascinatie is voor mij altijd een raadsel gebleven. Ze is nog niet eens ontstaan door de pracht en de praal van Florence en Siena, omdat die daar te overweldigend waren om mij dat gevoel van koestering en genot te kunnen geven.
Dat vond ik veel meer in die kleine stadjes en dorpjes, waarnaar het toerisme zijn weg wel heeft gevonden, maar toch niet zo massaal dat de authenticiteit en de historie van die plaatsen nog meer dan voldoende zichtbaar bleven en tot hun recht kwamen om van de couleur locale te kunnen smullen. Ik denk aan Lucca, Volterra, Montepulciano en Castel del Piano en de tranen springen mij bijna weer in de ogen als ik ze stuk voor stuk in dat Toscaanse land op die typische heuvels zie liggen met aan alle kanten daaromheen de cypressen die het profiel van die stadjes, hun historische contouren met hun aanwezigheid als het ware nog eens extra accentueren. Wat een voorrecht om in aanraking te zijn geweest met het erfgoed van de Etrusken, de Renaissance en al die andere grondleggers van onze eigentijdse kunst en cultuur die in deze omgeving welhaast als vanzelfsprekend hun bron en inspiratie moesten vinden. En wat een treurnis tegelijkertijd dat je daar niet permanent in en tussen kunt vertoeven zoals al die nazaten die zichtbaar van hun plek daar zitten te genieten en mij zo eens te meer duidelijk maken dat ik op de verkeerde plaats geboren ben en het, ocherm, daarom maar met de Provence moet doen. Omdat de rollen nu eenmaal zo verdeeld zijn in het leven dat hier een echt schouwtoneel heeft kunnen worden, in dit aards paradijs dat zich Toscane noemt.
Wij waren er in mei. Ik voor het eerst en ik ben er nog lang niet uitgekeken, wil er graag gauw weer heen. Het heeft inderdaad iets magisch, iets sprookjesachtigst. Dus ik hoop er gauw weer heen te kunnen.
Je weet natuurlijk, dat God in het begin het paradijs schiep, tussen Euphraat en Tigris. Voor de zekerheid schiep hij nog een reserve-paradijs: Toscane. Maar de duivel stuurde de slang en zo verziekte de mens het eerste paradijs. Maar ook het reserve-paradijs werd verziekt door de duivel: Hij stuurde de Italianen.