Het is maar dat we het met ons allen goed weten. Met al ons gekanker en onze rancunes zijn wij met ons zestien miljoenen toch hartstikke gelukkig, stond ergens geschreven. Er zijn maar een paar volkeren die nog beter dan wij in hun vel zitten. De Noren, de Denen en de Finnen. Met geld heeft het allemaal niets van doen. Geld hoeft namelijk helemaal niet gelukkig te maken. Met als meest sprekend bewijs de Amerikanen die in vijftig jaar tijd hun bruto nationaal product hebben zien verdrievoudigen, maar op de internationale geluksladder in diezelfde tijd nog geen stap opgeschoten zijn. Waardoor we haast zouden kunnen konkluderen dat we ons volledig overbodig druk maken over de resultaten van het Catshuisberaad, over de mate waarin bezuinigd gaat worden. Want dat gaat immers alleen maar over euro’s, miljarden euro’s, waarvan we als volk geen draad ongelukkiger zouden worden als de indicatoren voor het geluksgevoel juist genoemd mogen worden. Het feit dat wij als Nederlanders ons zo senang voelen, zou veroorzaakt worden door de aanwezigheid van een sociaal vangnet, door het ontbreken van corruptie en doordat er in ruime mate sprake zou zijn van persoonlijke vrijheid. Als dat dan de criteria zijn waaraan de mate van ons persoonlijk geluk afgemeten kan worden, als daar dan de kneep zit, dan zouden we dus snel klaar kunnen zijn met de spelletjes en toneelstukjes van Rutte cum suis.
Was het echter maar zo. Lag ons geluk maar zo voor het oprapen en was het niet ijl en vergankelijk. Dan waren wij de gelukkigste mensen op aarde. O.k, op de Denen, de Finnen en de Noren na. Hoe anders is onze werkelijkheid geworden in de laatste jaren. Die is er namelijk niet een van een volk dat het zo goed getroffen heeft, dat zo lekker in zijn vel zit. Of ik zou de signalen die op dat tegendeel wijzen verkeerd moeten interpreteren. Want neem me niet kwalijk. Er wordt me wat afgekankerd in dit land. Het ongenoegen, dat gevoel van zich tekort gedaan voelen krijgt steeds scherper kantjes. De kloof tussen de burger en de politiek is nooit groter geweest. Den Haag heeft het altijd gedaan. En zijn we één volk gebleven of meer de optelsom van minderheden geworden, welke stuk voor stuk aan de kant gezet worden door die grootst mogelijke minderheid, degenen die zich nog zo graag autochtonen noemen? Om nog maar te zwijgen over de toon waarop alles gezegd wordt. Hoger en schriller kan het bijna niet meer. Lang leve de vrijheid waarin dit kan gebeuren en die zo bepalend zou zijn voor ons geluk. Zijn dit de uitingen van die beleving van dat geluk? Dan toch wel vreemde, wat mij betreft. Of manifesteert zich zo de angst, de paniek van een volk om hun verworvenheden, die traditionele bronnen van geluk, kwijt te raken en zo inderdaad die vierde plaats op de geluksladder te verspelen?
Ik moet zeggen dat ik me helemaal niet ongelukkig voel. En als ik daardoor nog een jaar langer moet werken, we zien wel…
We zijn dan vast de op drie na ongelukigste. Veel zeuren is vaak ook een uiting van geluk. Alleen besef je het geluk dan niet. In een concentratiekamp werd weinig gezeurd. Dat kostte teveel energie en het was bovendien gevaarlijk. In Nederland hebben we het ook goed, al vele jaren lang, dat wordt echt niet in één keer ongedaan gemaakt.