Het zou best wel eens op het randje kunnen zijn wat ik hierna ga beweren en konstateren. Maar ga er dan vanuit dat het beslist niet kwaadwillig is bedoeld. Alleen kan ik niet anders. Want ik voel mij best in een lastige positie verkeren ten opzichte van de Polen die ik ook hier in de plaatselijke supermarkt tegenkom en die ik eigenlijk alleen maar kan beklagen om hun lot dat ze zichtbaar met zich meedragen. De weemoed, het verdriet, de heimwee, de zwaarmoedigheid. Noem mij een Pool waar het niet van het gezicht af te lezen is. Als het ware geslagen door het lot en belast met hun tragische geschiedenis zie ik ze verloren rondlopen in mijn C1000 met hun boodschappen die hun troosteloze toestand, waartegen ze ook hier zijn aangelopen, moeten verlichten. In de hoop om hun naargeestig lot te verbeteren en daarbij geholpen door de Europese wetgeving, raakten ze in een omgeving verzeild die voor hen dan het paradijs op aarde zou zijn, maar welke zich voor hen sloot zoals een oester dat doet. Niks geen open armen waarmee ze door de Nederlanders ontvangen werden. Integendeel, met argwaan bekeken en opnieuw gestigmatiseerd en beschimpt in de traditie waaraan de Polen zo langzamerhand gewend zijn geraakt, en die bijna deel uit kon maken van hun wezen. Want hebben zij ooit anders dan in de verdrukking gezeten?
Tussen Duitsland en Rusland, tussen het nazisme en het communisme, waardoor zij vreemden altijd naar de ogen hebben moeten kijken om nog de kans op een draaglijk leven te hebben. Zodat die Polen die zich nu onder ons bevinden, alleen maar des te meer te beklagen nu zij met hun nog niet zo lang verworven vrijheid opnieuw uit de handen van vreemden moeten eten om wat extra beleg op het brood te krijgen. Ze zijn immers alweer de sigaar als ze ook hier aan de schandpaal genageld worden en het slachtoffer zijn van benepen burgerdom dat niet in termen van medemensen en daarom kansen denkt, maar alles dat vreemd en onbekend is meteen als een bedreiging ervaart. Wat uiteraard juist die Polen moet overkomen, omdat ze er door hun oogopslag, hun houding, hun teruggetrokkenheid bijna om lijken te vragen. Waar het spoor van mijn herkenning begint zonder dat ik mij in bekrompen waardeoordelen zal verliezen. Maar feit is het wel dat het mij ook de grootste moeite kost om die verdoolde Polen als het ware de hand te reiken, om de doodeenvoudige reden dat er van hun kant geen enkel teken of een aanleiding daartoe wordt gegeven. Sterker nog, er wordt veel eerder en haast schuw door hen weggekeken. Waardoor het voor mij de vraag is of dit typisch Pools gedrag, zoals ik het althans zie, ook niet diskwalificaties oproept.
Ja, wat het is weet ik niet… Het is bij het Schoolhek makkelijker om een (bijv.) Marokkaanse of Turkse moeder aan te spreken dan een Poolse Moeder of Oma — vaak wijt ik het aan het Taalprobleem. Maar àls ik het probeer zijn ze altijd héél aardig: we zeggen elkaar èlke dag goeiedag, ook op andere plekken in het Dorp, alleen staat het Taalprobleem elk verdergaand gesprek in de weg
De Marokkaans, Turkse, Bosnische moeders/ouders wonen al zo lang in NL dat ze prima kunnen meepraten, met de Poolse moeders moet ik via de kinderen praten.
k had ooit twee Poolse collega’s met wie het uitermate makkelijk was om mee om te gaan.
Ik had een Poolse collega met wie het uiterst lastig omgaan was, en ik kwam van de zomer een Pool tegen op de camping die erg losjes in de omgang was. Het zijn eigenlijk net mensen.