We kennen ze allemaal wel die types waar ’s ochtends geen land mee te bezeilen is, die de eerste uren van de dag als zombies door hun leven stappen, waar je maar het beste bij uit de buurt kunt blijven. Want ze hebben een ochtendhumeur. Wie komt niet met die figuren in aanraking die voor elf uur niet vooruit te branden zijn, werkelijk niets blijken te presteren, maar waar ondertussen van meet af aan wel het nodige van wordt verwacht. Net als van ieder ander. Een kwart van de bevolking schijnt er in meerdere of mindere mate last van te hebben, waardoor wij hen allemaal dagelijks aan ons voorbij zien komen met dat rot humeur. In de file waar ze met hun agitatie en prikkels, hun lichtgeraaktheid en chagrijn, een risico vormen voor hun medeweggebruikers. In de trein of in de bus, waar hun aanspreekbaarheid even minimaal is, kun je ze beter ook ontlopen als ze zichzelf en daarmee anderen alleen maar in de weg zitten. Waardoor zij een collectieve domper zetten op het begin van iedere dag welke zelfs des te zwaarder drukt omdat de omgeving hen in hun sop gaar laat koken, bepaald niet overloopt van begrip. Integendeel, de verwijten vallen hen rijkelijk toe. Wat zoveel betekent dat ze zich het nodige gemopper moeten laten aanleunen alsook bizarre kwalificaties waarvan luilak en chagrijn nog de meest goedaardige zijn.
Op veel begrip hoeven zij niet te rekenen, waarbij ik ook naar mijzelf kan wijzen omdat een van onze dochters destijds ook alle last had van een ochtendhumeur, waar dus over het algemeen weinig rekening mee werd gehouden. Integendeel zelfs. Zij werd door de overige vroege vogels bij ons in huis die wel geheel bij de pinken waren inclusief mijzelf, flink op de korrel genomen en vaker uitgedaagd met vragen, gelach en veel praten. Wat achteraf bezien het meest verkeerde was dat wij hadden kunnen doen. Maar wisten wij veel, te meer omdat het tot een bijna vast ritueel geworden was, een dagelijkse gewoonte waarin die dochter in kwestie geleerd had om ook haar rol te spelen en er op een gepaste wijze mee om te gaan. Zo kwamen wij die halve uurtjes in de vroege ochtend, dachten wij, spelenderwijs door, waarvan wij niet beter wisten dan dat ze nu eenmaal zo waren en niet anders konden zijn. Zij het dat wij met de wijsheid van nu en de kennis achteraf gerust mogen zeggen dat wij in feite daarmee de plank structureel mis hebben geslagen. Waarbij wij getroost worden door de gedachte dat al die flauwekul van de vroege ochtenden van weleer haar geen schade heeft berokkend omdat ze zichtbaar in balans door het leven gaat en haar ochtendhumeur praktisch helemaal is kwijtgeraakt.
Ik heb er hier ook zo een rondlopen. En ook wij plagen haar daarmee. Zelf heb ik er helemaal geen last van. We beginnen dan ook vrolijk met om half zes op te staan.
Ik moet ’s ochtends ook eerst even warm lopen voor ik echt tot leven kom. Dus lul niet te veel tegen mij en vooral geen ingewikkelde verhalen, want het komt niet aan. Maar mijn humeur is prima. Als iedereen daar rekening mee houdt!