Er is een tijd geweest dat je voor bepaalde spelers naar het stadion ging. Zij tracteerden je in die negentig minuten, die een wedstrijd duurde, toch altijd op een paar van hun kunststukjes, die je middag meteen goed maakten en je er weer van overtuigden dat je het bij het rechte eind had toen je besloot om de zondagmiddag aan het voetballen te besteden. Cruijff, Keizer, Moulijn, van Hanegem hadden wat dat aangaat een hoge amusementswaarde, te meer omdat ze ook kans zagen om de staaltjes van hun voetbalvernuft nog op te sieren met wat andere streken, waarmee ze de lachers uiteraard op hun hand wisten te krijgen. Kom daar nu nog eens om. Je krijgt in tegenstelling tot toen maar de helft mee van wat er op het veld gebeurt omdat je er veel te ver vanaf zit, nog los van het feit dat voetballers van dat kaliber niet meer op de Nederlandse velden rond lopen. Waarmee het lijfelijk aanwezig zijn bij een Eredivisiewedstrijd op zich wel aardig is, maar vergeleken bij zo’n veertig jaar terug toch maar een saaie bedoening is geworden. Om je echt te amuseren kun je beter aanschuiven bij de uitzendingen van Eredivisie Live.
Via hun camera krijg je dan bijna een plaatsje op het veld, waardoor je de oogopslag, de mimiek, de gelaatsuitdrukking van de verschillende spelers nagenoeg met eigen ogen kunt zien. Je zit er met je neus bovenop met als gevolg dat het huidige voetbal daardoor een andere dimensie erbij heeft gekregen, een schouwspel is geworden waarin uiteraard de wedstrijd an sich voorop staat, maar het kijken naar de deelnemers eraan een extra genoegen is geworden. Zo blijk je zomaar aangeschoven bij emo – tv als voetballers voor jou zichtbaar hun gevoelens de vrije loop laten en die weten te vertalen in de juiste mimiek, in de sprekende gelaatsuitdrukking en ook nog authentiek gedrag. Waarvan Theo Janssen, de nummer zestien van Ajax, het meest attractieve voorbeeld is, omdat bij hem de oh’s en de ah’s, de lol en de teleurstelling, de afknapper en meevaller, doorlopend vertaald worden in een gezicht waarvan de bijbehorende emotie exact af te lezen is, altijd levensecht en niet gespeeld is en daarmee elke acteur, hoe goed deze ook is, tot een goedwillende amateur degradeert. Daarvoor ga je dus ook voor de tv zitten. Voor de voetbalwedstrijd zelf, maar evenzo voor de kop die Theo Janssen daarin negentig minuten lang trekt, die je dan ook telkens verbaast en waarop je maar niet uitgekeken raakt.
Ieder zijn meug, ik vind het zonde van mijn tijd om daar naar te kijken…
En wat dan van een film waarin allerlei bekken op commando worden getrokken…?
Ik “geniet” op dezelfde manier van Dries Mertens. Die heeft als er wat belangrijks dreigt te gebeuren [bijv. als hij een vrije trap neemt] immer als een klein kind zijn mond in een soort mengeling van verbazing en opwinding openhangen. Nog nooit een acteur gezien die dat zo levensecht weet uit te beelden.
Overigens is het in het Kyocera-stadion, waar ik regelmatig wedstrijden bekijk, plezieriger toeven dan voor de beeldbuis.
Dat genieten van die close-ups is het pre van de beeldbuis t.o.v. het bad waarin je gaat als je in een stadion zit. Buiten kijf.