Hoewel mijn moeite ermee dit jaar door het fraaie weer danig verlicht lijkt te worden, blijft het voor mij tobben met die elfde maand, zolang als ik al leef. Het enige lichtpuntje dat ik in de maand november kan ontdekken, is dat ze dertig dagen telt. Voor de rest scoort ze laag op de ranglijst van maanden die het meest bij mij in de smaak vallen. Ze prijkt in feite op de onderste plaats en beslist met recht en reden. Want wat valt er nu echt te genieten in die hele maand? We herdenken de doden, Sinterklaas arriveert, er is nog zoiets als Sint Maarten en het carnavalsseizoen wordt ingeluid. Daar moeten we het dus helemaal mee doen en voor de rest schiet er niets over dat de geest zou kunnen verlichten. Van die herfststorm hoef je dat hoegenaamd niet te verwachten. Net zo min van het vooruitzicht dat alle gevallen bladeren geveegd, verzameld en in dertig zakken gestopt moeten worden. Zie daar maar eens vrolijk bij te blijven als de winterblues je tenminste al niet te pakken heeft nadat de wintertijd is ingegaan en de nadering van die verstikkende feestmaand zich steeds meer manifesteert.
En dan is de echte kou nog niet eens daadwerkelijk daar, maar wel de wetenschap en de zekerheid dat we nagenoeg drie maanden daarmee voor de boeg hebben. Op zijn minst zo drukkend is die eindeloze reeks van dagen waar november zich moordend langzaam mee vult en die ook maar niet voorbij lijken te gaan omdat ze zich steeds meer in het duister hullen. Meer kan ik niet maken van die miserabele maand, waaraan nog niet eens een lied of een gedicht is gewijd. Zo erg is het met haar treurnis gesteld, dat ze dus niets en niemand ooit inspireerde tot een loflied, een ballade of een treurdicht voor mijn part. Waarmee ze per saldo slechts de stoplap is om de seizoenen de kans te geven om in evenwicht met elkaar te passeren en om het jaar met haar 365 dagen gevuld te krijgen. Wat bijeengenomen zoveel betekent dat deze hele maand niks voorstelt en driemaal niets is en daarom maar weer zo snel mogelijk in de annalen van dit jaar moet verdwijnen
Dat heb ik nou met januari… Noem mij daar maar eens een lichtpunt in.
Het lengen van de dagen en het feit dat de feestdagen voorbij zijn.
Ik deel dit gevoel volledig met je, Rob. En dan te weten dat deze november-tobber ook nog eens in die maand is geboren. Ik mag toch wel op een beetje extra-medegevoel van je rekenen hoop ik?
Als deze tekst uit je hart is gegrepen, weet je ook hoezeer ik met je meeleef…..
Geen gedcht? Dan ken jij het volgende opwekkende vers van Bloem dus niet:
Het regent en het is november:
Weer keert het najaar en belaagt
Het hart, dat droef, maar steeds gewender,
Zijn heimelijke pijnen draagt.
En in de kamer, waar gelaten
Het daaglijks leven wordt verricht,
Schijnt uit de troosteloze straten
Een ongekleurd namiddaglicht.
De jaren gaan zoals zij gingen,
Er is allengs geen onderscheid
Meer tussen dove erinneringen
En wat geleefd wordt en verbeid.
Verloren zijn de prille wegen
Om te ontkomen aan den tijd;
Altijd november, altijd regen,
altijd dit lege hart, altijd.
Nou, daar zou je wel van aan de zuip raken…..
Hmm, ik ben ook al in november geboren, zou dat het zijn? 🙂
Mooi gedicht.
Ik heb dat ook met januari. Een dode maand. Ik ben altijd blij als het weer voorbij is.
Daarom hebben ze in december een hele reeks feestjes bedacht. Ik ben altijd blij dat het januari is. Dan wordt het weer lichter en gaat het de goede kant op.
Maar dan duurt het juist nog zo ondraaglijk lang! En dan ben ik de kale bomen, de kou en grijze luchten al zo zat!