Wat een lot uit de loterij precies is, daar probeer ik al mijn hele leven achter te komen. Natuurlijk heb ik aan de overdrachtelijke betekenis ervan nooit een boodschap gehad, omdat die veronderstelt dat het geluk je komt aanwaaien, terwijl je er in feite heel veel voor moet doen, heb ik in alle jaren ervaren. Als deze vorm van geluk, dus het ware geluk, het geluk dat met hoofdletters wordt geschreven, hierbij buiten beschouwing blijft, dan resteert nog altijd dat geluk in de engste zin van het woord, dat nog het beste wordt gevangen met het woordje ‘mazzel’, dat geluk in het spel, die meevaller die zich voordoet als de ogen van de dobbelsteen ook eens jouw kant op vallen. Naar die vorm van geluk ben ik eigenlijk altijd op zoek geweest zonder dat het mij ooit echt heeft toegelachen. Het plezier van een klap van een paar miljoen op het water is mij nooit ten deel gevallen noch is er een hoofdprijs mij in de schoot geworpen. Jackpots, miljoenenbedragen zie ik mijn hele leven al aan mijn neus voorbij gaan en op zoveel plaatsen in Nederland terechtkomen, waarna je er nooit meer iets van hoort. Hoe lang gaat dat al niet zo en ook nog met een frekwentie dat ik er bijna van zou gaan denken dat ik nog de enige in dit land ben die vruchteloos deelnam en nog steeds deelneemt aan al die loterijen, die mij eigenlijk altijd geld hebben gekost behalve die ene keer in 1981, toen ik mijn eerste lot in de Staatsloterij verzilverd zag worden in duizend gulden.
Wat de burger moed gaf en tegelijk voor mij een beloning was voor al dat wachten op die prijzen en gouden bergen, van mijn jongste jaren af aan, toen ik de inspanningen van mijn ouders in loterijen en prijsvragen op de voet volgde. Waarbij ik altijd weer benieuwd was of de straat voor ons huis met feestgedruis vervuld was als ik ’s middags vanuit school naar huis kwam en bij ons de straat indraaide. Met iedere keer die domper van dat niet vervuld worden van die hoop die zich onmiddellijk herstelde voor een volgende keer zonder dat bij mij het besef veld won dat mijn lot wel eens nooit zou kunnen samenvallen met het bezit van dat lot uit de loterij. Geen tegenvaller, en het waren er vele, maakte mij wijzer, omdat de stille hoop sterker bleek dan het gezonde verstand. Met dat meevallertje uit 1981 als de steun in de rug om dertig jaar lang gewoon en onverdroten daarmee verder te gaan, terwijl ik zo nu en dan aan de praat werd gehouden met een ijsprijs of een bos bloemen, maar nog meer door het wachten op dat lot uit de loterij, welke onvermijdelijk dichterbij komt naarmate de grote prijzen uitblijven en niet op jouw nummers vallen. Want dat is nog de enige logica die telt als de jackpots en de miljoenen jaar in, jaar uit aan je neus voorbij blijven gaan. En daar ben ik nu aangekomen, op het punt dat ik ook niet meer terug kan en wel zal moeten blijven spelen.
Nou Rob, een gokverslaving zou ik bepaald geen lot uit de loterij willen noemen. Maar ga er vooral mee door, want een relaas als dit zorgt hier weer voor de nodige – gratis! – hilariteit.
Ik heb nog nooit wat gewonnen, behalve hele kleine prijsjes, maar ik betaal uitsluitend om te kunnen dagdromen over wat je zou doen met een miljoen. Als je niet meespeelt, kan dat ook niet meer.
Laatst kwam ik op mijn werk, stond er een pakje op mijn bureau. Collega’s wezen er enthousiast naar: Kijk! Kijk! Bleek ik de vorige dag een of andere gewilde gadget (een relatiegeschenk) gewonnen te hebben bij een verloting onder de collega’s, terwijl ik daar zelf dus helemaal niet bij was geweest, noch de ambitie laat staan een flauw benul had deelnemer te zijn geweest. Toch – of juist daarom? – was zowat iedereen afgunstig op mijn ding.
Ik zie vol vertrouwen de dag tegemoet dat er een kist met gouden dukaten bij mij voor de deur geparkeerd staat. Maar tot die dag verspil ik geen denkenergie aan kansgedoe en ook geen ene cent.
Ach komop Frankie, alsof je je denkenergie alleen maar nuttig moet besteden. Een mens heeft er toch veel te veel van.
Ik speel al mijn hele leven mee met de pensioenkas. Ik vrees echter dat daar ook nieten vallen…
Nou Mack, als ik mijn denkenergie, hoe veel dat ook zijn mag, niet allemaal nuttig had besteed, had ik persoonlijk allang niet meer in het land der levenden vertoefd. Zo dramatisch is mijn werkelijkheid helaas wel.
De behandeling van mijn geval is er nu op gericht een grote hoeveelheid van die denkenergie (die nu inderdaad niet meer allemaal nodig is) richting lichaam te doen zakken, om zo met groter gemak lichaamsgerichte, aardse activiteiten te ondernemen. Dat is gezond en dan ben je blij. Daarom is dat. Vandaag heb ik mij bijvoorbeeld o.m. beziggehouden met rozenbottels plukken en deze tot een gedachtenloze chutney verwerken. Denken aan geld lijkt wel aards, maar speelt zich toch weer af in het hoofd. Bovendien heb ik er gewoon niet veel plezier in. Ik heb alles wat ik nodig heb al.
Je had acuut moeten stoppen met loterijen in 1981 na het winnen van die prijs. Want die heb je nu intussen allang weer uitgegeven (weggegooid) aan nieuwe loten waar je niets mee won.