Noem het gerust een teken aan de wand welke de heersende bloedarmoede in de Nederlandse literatuur eens te meer duidelijk maakt. Want hoe krijg je het verzonnen om de kreet dat F.B. Hotz de grootste Nederlandse schrijver van de twintigste eeuw is geweest, zo maar de huiskamers, waar men vaker niet beter weet, in te slingeren? Alsof Hermans, ter Braak, Reve, Vestdijk, Rosenboom, Haasse, om maar een paar namen te noemen die mij spontaan te binnen schieten, nooit hebben bestaan of niets van betekenis hebben geschreven. Alles lijkt haast geoorloofd om een boek aan de man te brengen als het de kwaliteit mist die zichzelf immers verkoopt. Geen marketingtruc wordt er geschuwd en de media zouden de media niet zijn als zij daar niet een handje bij hielpen. Krantenkolommen en uitzendminuten moeten immers gevuld worden en als dat kan met een vleugje kunst of cultuur, is dat mooi meegenomen. En dan dondert het verder niks of daar een commercieel belang mee is gemoeid. Waardoor de vreemdste bokkensprongen gepermitteerd lijken zoals af te leiden is uit die bijna-heiligverklaring van de schrijver F.B. Hotz, die tien jaar na zijn dood opeens opgenomen wordt in de canon van de Nederlandse literatuur nadat hij bij zijn leven nooit echt aan de weg timmerde omdat zijn persoon en zijn werk zich er niet voor leenden en hij er ook geen trek in had.
Des te vreemder is het dus dat zijn verhalenbundels “Dood weermiddel” en “Proefspel” nu tot meesterwerken worden uitgeroepen, waar dat nooit eerder was gebeurd, hoewel ze bij hun verschijnen destijds zeker waren opgevallen en positief beoordeeld, omdat ze anders toen niet in mijn boekenkast waren terecht gekomen. Maar om daar nu zo’n ophef over te maken, is op zijn minst overdreven en zelfs verdacht omdat dat gebeurt tegelijk met het uitkomen van zijn biografie die werd geschreven door een dame met uitstekende kontakten en met een uitgeverij die het klappen van de zweep van het in de markt zetten van een product kent. Vandaar dus alle lof en lawaai over F.B. Hotz, die daar zelf wars van was, er niets van moest hebben en zich waarschijnlijk in zijn graf zal hebben omgedraaid, verstoord als hij ongetwijfeld zal zijn geweest vanwege dat dansen boven hem door mensen die graag de euro’s incasseren die hij bij zijn leven heeft gemist. En dat maakt die hele hype rond Hotz zo ongeloofwaardig, afgezien van het feit dat zijn schrijverschap, hoe verdienstelijk ook, bepaald niet overdreven moet worden.
Nooit van gehoord. Maar dat geldt ook voor Ter Braak en Rosenboom.
Ik zou een van die bundels zeker eens lezen. Het zijn allemaal korte verhalen die zich kenmerken door een wat eigenaardige sfeer, maar beslist toegankelijk en heel goed te begrijpen zijn.
Ik heb die bundels ook al jaren staan, Ze zijn zeer de moeite waard. Van een hype merk ik niets. Ik zag een stuk in de VK naar aanleiding van het verschijnen van dat boek over Hotz, maar meer ook niet.
Nou, het is meer ontstaan omdat de schrijfster van de biografie, Aleid Truyens, en Maarten ’t Hart Hotz in koor tijdens een uitzending van DWDD tot de grootste Nederlandse schrijver van de 20e eeuw uitriepen. En dat gebeurde nadat ik op dezelfde dag of een dag eerder een groot stuk over die biografie in de NRC had gelezen. Vandaar dat bij mij dat gevoel van “daar gaan we weer” ontstond, wat de aanleiding vormde tot dit logje.
Echt nog nooooooooooit van gehoord. Maar ik kijk heel sporadisch tv en dat in NRC heb ik gemist. Leeft die man nog?
Hij is in 2000 gestorven en wordt dus nu al herontdekt……
HERontdekt?? Op cultureel gebied volg ik het ook niet echt allemaal, maar dat zo’n schrijver nou helemáál niet bij me is blijven hangen …. ik zal ‘m ’s googelen.